
Draadrecorder
Een draadrecorder is een opnameapparaat dat werd gebruikt om geluid vast te leggen en af te spelen. Het werd populair in de jaren 1940 en 1950 voordat magnetische tape-opnamesystemen wijdverbreid werden.
De draadrecorder maakte gebruik van een dunne metalen draad die langs een magnetische opname- en weergavekop werd geleid.
Draadrecorders waren draagbaar en relatief compact in vergelijking met eerdere opnameapparaten, zoals de fonograaf of de wasrolrecorder. De geluidskwaliteit was echter beperkt.
Bandrecorders
Een bandrecorder is een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt voor het opnemen en afspelen van geluid op magneetband. Het bestaat uit een transportsysteem dat de magneetband langs een opname-/weegavekop beweegt. Bandrecorders waren vooral populair tot midden 20e eeuw en werden veel gebruikt voor het opnemen van muziek, spraak en andere audio-momenten. Ze kwamen in verschillende formaten, zoals spoelen, cassette-bandjes en 8-track cartridges, elk met hun eigen technische specificaties en toepassingen.


Videorecorders
Een videorecorder is een elektronisch apparaat dat in staat is om audiovisuele inhoud, zoals films, tv-programma’s of video-opnames, op te nemen en af te spelen. Vroeger werden videorecorders voornamelijk gebruikt met fysieke cassettebanden of tapes, zoals VHS (Video Home System), Betamax en V2000 tapes.
V2000, ook wel bekend als Video 2000, was een videocassettesysteem dat in de late jaren 1970 en vroege jaren 1980 werd geïntroduceerd. Het was ontwikkeld door Philips als een alternatief voor de concurrerende videostandaarden VHS (Video Home System) en Betamax.
Gebruikers konden opnamen maken van televisie-uitzendingen of andere bronnen en deze later afspelen.
Optische opnametechniek
De Philips LaserDisc, ook wel bekend als de Compact Disc-Interactive (CD-i) LaserDisc, was een optisch schijfformaat dat werd ontwikkeld en geproduceerd door Philips. Het werd in 1984 geïntroduceerd als een vroege vorm van digitale opslag voor audio, video en interactieve multimedia-inhoud. In tegenstelling tot conventionele optische schijven zoals dvd’s en Blu-rays, gebruikte de LaserDisc een analoog videosignaal in plaats van digitale datacompressie.
De LaserDiscs hadden een diameter van ongeveer 30 cm (12 inch). Ze waren vooral populair voor het distribueren van films en muziekvideo’s, en ze werden ook gebruikt in educatieve en industriële toepassingen.
Een van de opvallende kenmerken van de CD-i LaserDisc was de interactieve mogelijkheid. Dit maakte het mogelijk om bijvoorbeeld educatieve programma’s, trainingsmateriaal en beperkte spelervaringen aan te bieden.
In de vroege jaren 2000 was de LaserDisc grotendeels verouderd en werd deze stopgezet.

